
Uit de kindermond: Wachten is niet fijn, ik wil liever bezig zijn !
Wat ik hier zo leuk vind, is dat ik nooit lang hoef te wachten. Er is altijd wel iets te doen.
De kinderbegeleiders merken het op wanneer ik me echt verveel en liever speel. Ze zorgen ervoor dat ik iets leuks kan doen en er is veel interessant speelmateriaal voor mij.
Vandaag was het echt grappig. We zongen een liedje met grote gebaren erbij, we hebben veel gelachen. Ondertussen gingen er telkens twee vriendjes met de kinderbegeleider mee naar het toilet. Het duurde niet lang of het was al aan mij om te gaan plassen en mijn handen te wassen. Dat ging snel.
Voor de start van het middagmaal wachten we steeds tot iedereen rustig aan tafel zit met zijn boterhammendoos. Dit duurt soms zoooo lang en dan heb ik echt honger. Maar vandaag ging het opeens wel snel! Terwijl we aan het wachten waren, speelden we een ritmespelletje met de drankbekers. Eigenlijk mogen we daar niet mee spelen, maar voor één keer mocht het wel van de kinderbegeleider. Heel leuk. En dan, smullen maar!
In kaart: ‘Wachtmomenten’, wat is dat nu precies?
Niemand wacht graag. Zeker kinderen niet. Als kinderbegeleider weet je als geen ander dat het in een opvang erg druk kan zijn en dat kinderen soms moeten wachten. Denk maar aan de piek- en overgangsmomenten. Dit zijn bijvoorbeeld de momenten waarop alle kinderen na school aankomen op de opvang en je ze inschrijft, wanneer je ze begeleidt tijdens het toiletmoment, hen verzamelt om te eten of wanneer alle kinderen wachten om aan een activiteit te starten. Doordat je tijdens deze overgangsmomenten intensief bezig bent met een beperkt aantal kinderen, bestaat de kans dat andere kinderen moeten wachten. Je kan bijvoorbeeld geen vijf kinderen tegelijkertijd op een toilet zetten. Op dat moment staan de andere kinderen in een rij te wachten op hun beurt. Wachtmomenten komen niet enkel voor tijdens overgangsmomenten. Ook bijvoorbeeld het breng – of haalmoment van het ene kind, kan een wachtmoment betekenen voor het andere kind.
Wachtmomenten zijn momenten waarop kinderbegeleiders minder oog hebben voor het individueel welbevinden en de betrokkenheid van elk kind. Deze gezamenlijke wachtmomenten vermijd je doorgaans moeilijk. Hierdoor bestaat de kans dat je kinderen tijdens deze momenten niet of te weinig stimuleert. Ze staan te trappelen om iets te doen, geven aan dat ze zich vervelen en vertonen hierdoor ongewenst gedrag. In het belang van het welbevinden van de kinderen en van de kinderbegeleiders, is het aan te raden dat je een duidelijk zicht krijgt op hoe wachtmomenten in jouw kinderopvang verlopen. Op die manier kan je zoeken naar mogelijkheden om deze zo leuk mogelijk te maken.
Belangrijk om te weten:
In een wereld vol prikkels en impulsen is het goed dat er ook ruimte is voor leegte. Deze leegte wordt vaak gezien als verveling. Verveling moedigt kinderen veelal aan om een eigen invulling te geven aan de situatie waarin ze zich bevinden en stimuleert hun creativiteit en fantasie. Bovendien beschouwen sommige kinderen wachtmomenten als een rustmoment of een individueel leermoment. Dit noemen we een individueel wachtmoment. Tijdens dit individueel wachtmoment nemen ze de omgeving rustig in zich op. Daarnaast leren kinderen tijdens deze momenten ook wachten op elkaar. Het is dus aangeraden om het prikkelen en stimuleren van kinderen te doseren naargelang hun persoonlijke behoeften en mogelijkheden. Als kinderbegeleider is het belangrijk om goed te kijken naar het individueel welbevinden en de betrokkenheid van elk kind. Op basis daarvan weeg je af of het kind nood heeft aan een stimulerende tussenkomst. Dit doet de kinderbegeleider door bijvoorbeeld een gesprek aan te gaan met het kind, het kind te observeren, samen een spel te spelen of door voor het kind boeiend speelmateriaal aan te reiken.
Ik zorg elke dag voor een speelklare omgeving. Ik zorg er bijvoorbeeld voor dat er in alle speelhoeken voldoende speelgoed aanwezig is en zet het klaar vóór de kinderen binnenkomen.
Ik zorg ervoor dat de dag(indeling) bestaat uit maximale speelmogelijkheden en minimale wachttijden of dode momenten.
Wanneer ik zie dat een kind zich te lang verveelt, reik ik het kind materiaal aan of zoek ik samen met het kind naar een leuke (speel)activiteit.
Indien ik er niet alleen voor sta, dan sta ik zelf of minstens één andere collega telkens ter beschikking om speelactiviteiten of materiaal te voorzien tijdens de piek – of overgangsmomenten zoals breng – en haalmomenten, eetmomenten, moment voor en na het slapen gaan, verzorgingsmomenten, …
Indien ik er wel alleen voor sta, probeer ik de wachtmomenten leuk te maken of zoveel mogelijk te beperken. De kinderen mogen bijvoorbeeld een eetliedje zingen, placemats met foto’s uitdelen, de kar met drinkbekers brengen, de tafel dekken of slabbetjes uitdelen ter voorbereiding van het eetmoment. De kinderen die niet willen helpen, mogen lekker verder spelen.
Tijdens het eetmoment gaan de kinderen pas aan tafel wanneer ik weet dat het eten voor alle kinderen klaargemaakt is.
De kinderen hoeven niet op elkaar te wachten. Als een kind vroeger klaar is met eten, mag het van tafel. Als een kind vroeger wakker is, mag het uit bed. Als een kind vroeger klaar is met spelen of verzorgd worden, volg ik het ritme van dit kind en mag het kind iets anders doen. Wanneer een kind bijvoorbeeld vroeger klaar is tijdens een beeldactiviteit in groep, dan vraag ik aan het kind om zelf zijn handjes te gaan wassen of om de tafel schoon te maken met een doekje.
Wanneer we met meerdere kinderbegeleiders zijn, dan doen we het verzorgingsmoment niet samen. De ene kinderbegeleider doet de verzorging, de andere houdt zich ondertussen bezig met de kinderen die niet verzorgd worden. We laten de kinderen niet aan hun lot over.
Als ik alleen ben tijdens verluiermomenten, neem ik wel alle kinderen bij me en zorg ik ervoor dat ze hierdoor niet moeten wachten. ‘Hassan, kan je jouw schoentjes al uitdoen?’ Marie, zou je al een nieuwe luier uit de kast willen nemen zodat ik jou na Ilias ook een nieuwe kan aandoen, alsjeblieft?’
Tijdens verluiermomenten laat ik de kinderen niet in een rij wachten. Ik neem bijvoorbeeld één voor één een kind uit de groep en kies eerst de kinderen die niet betrokken aan het spelen zijn.
Ik ga tijdens het verluiermoment met elk kind in interactie. Ik zing bijvoorbeeld liedjes of speel kiekeboe-spelletjes.
Ik denk geregeld na over manieren waarop we wachtmomenten voor kinderen kunnen vermijden en zinvol kunnen invullen. Ik bespreek dit met mijn collega’s.
Ik werk met specifiek ‘wachtspeelgoed’ of ‘wachtliedjes’. Dit is speelgoed dat enkel en alleen tijdens wachtmomenten wordt bovengehaald of liedjes die tijdens wachtmomenten gezongen worden. Bijvoorbeeld een speelgoedmand in de verzorgingsruimte, een ‘gaan-slapen-mandje’, een eetliedje, een goedemorgenliedje, …

0-4 punten
Er zijn te veel wachtmomenten in jouw kinderopvang. Veel kinderen worden nog te weinig geprikkeld en gestimuleerd tijdens piek- en overgangsmomenten, nl. tijdens het verzorgingsmoment, eetmoment, slaapmoment, … Hierdoor vervelen sommige kinderen zich gemakkelijk, waardoor de kans op verveling en ongewenst gedrag verhoogt. Breng je piek– of wachtmomenten in kaart en bedenk wat je daarmee kan doen. Kijk waar en hoe je meer speelkansen kan benutten tijdens de gezamenlijke wachtmomenten. Denk hierbij goed na over wat je eerst wil en kan aanpakken. Ga na op welke momenten je kinderen nog meer tot zelfredzaamheid kan stimuleren of bij welke taken je de kinderen nog kan betrekken om wachtmomenten te benutten als speel– en leerkansen. Hieronder kan je ook nog de voordelen lezen van het vermijden of creatief invullen van wachtmomenten.
5-9 punten
Je opvang is goed op weg. Je onderneemt al veel acties om speelkansen tijdens wachtmomenten te benutten en te verhogen. Tegelijkertijd is er altijd nog ruimte voor verbetering. Sta stil bij hoe je wachtmomenten kan vermijden of verkorten en hoe je maximale speelkansen kan bieden. Breng je piek– of wachtmomenten in kaart en ga na hoe je deze momenten nog beter kan benutten als speel– en leerkansen. Stel vervolgens een stappenplan op. De kinderen zullen nog meer gestimuleerd worden in hun ontwikkeling en zullen zich nog beter voelen in je opvang. Hieronder kan je nog de voordelen lezen van het vermijden of creatief invullen van wachtmomenten.
10-13 punten
Je opvang besteedt veel aandacht aan het creatief invullen van wachtmomenten. De kinderen worden regelmatig gestimuleerd, uitgedaagd en geprikkeld. Je spant je in om de kans op verveling bij kinderen te verkleinen. Wacht– en piekmomenten weet jullie zinvol in te vullen zodat elk kind de speelkansen aangeboden krijgt die het nodig heeft. De kinderen kunnen zich de hele dag door uitleven en ervaringen opdoen. Dit is erg sterk! Hieronder kan je nog de voordelen lezen van het vermijden of creatief invullen van wachtmomenten.
7 Voordelen van het vermijden en/of creatief invullen van wachtmomenten
1. Door wachtmomenten te vermijden, verklein je de kans op verveling bij kinderen. Hierdoor bevorder je het algemeen welbevinden en de betrokkenheid van kinderen.
2. Door kinderen regelmatig te prikkelen en te stimuleren, blijven ze geboeid en zullen er minder conflictsituaties zijn. Dit zorgt voor een aangenamere sfeer, zowel voor de kinderen als voor de kinderbegeleiders.
3. Door kinderen te stimuleren en met hen in interactie te gaan, help je hen een vertrouwensrelatie op te bouwen met jezelf en met de andere kinderen.
4. Kinderen hebben een natuurlijke behoefte om te experimenteren en op ontdekking te gaan. Dit doen ze om de wereld rondom hen beter te kunnen begrijpen. Wanneer je hen hier geregeld de mogelijkheid toe biedt, stimuleer je hun verstandelijke ontwikkeling.
5. Wanneer kinderen de dingen beter kunnen begrijpen, zullen ze steeds nieuwsgieriger worden naar en meer respect krijgen voor de wereld om zich heen.
6. Wanneer je regelmatig stimulerend tussenkomt en in interactie gaat met kinderen, krijgen ze het gevoel gezien en erkend te worden. Dit bevordert de ontwikkeling van een positief zelfbeeld en geeft kinderen zelfvertrouwen.
7. Door kinderen meer te betrekken bij dagelijkse handelingen, stimuleer je hun zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

VVSG Cahier Kinderopvang Speelkansen,uitgegevens door Politea
VDS, Handleiding speelaanbod organiseren, dossier wachtmomenten (2015), Politea
Leven en leren: De groepsruimte als pedagoog. Amsterdam: Elsevier Gezondheidszorg