Speeltip
0-3 jaar3-6 jaar
Kinderen stimuleren
12 / 05 / 2015
Print      Download PDF
Uit de kindermond

Onze kinderbegeleiders zijn super! Soms weet ik niet met wat ik moet spelen of begin ik me te vervelen en net op dat moment helpen ze me altijd terug op weg. Ze weten heel goed wat ik boeiend en interessant vind en dan ben ik weer vertrokken. Soms spelen ze mee, reiken een nieuw idee aan,  beginnen ze zelf een nieuw spel, fantaseren ze of stellen ze vragen. Ze maken het mij ook altijd een beetje moeilijker, zo heb ik meer uitdaging en blijf ik geboeid.

Stimuleer jij kinderen voldoende?
Doe de test
Voor elke vraag waar je "ja" op antwoordt, krijg je 1 punt. Tel je punten op en lees hieronder het resultaat.
 
1

Ik laat kinderen vrij, elk kind kan zijn ding doen op het eigen tempo en op een eigen manier. Ik laat de kinderen zelf beslissen met wat, waar, hoe lang en met wie ze spelen zolang de veiligheid niet in het gedrang komt.

2

Wanneer ik een activiteit aan de kinderen voorstel hoeven ze niet mee te doen als ze dat niet willen. Tijdens mijn activiteit mogen andere kinderen ook later nog invallen.

3

Ik moedig ‘zelf doen’ steeds aan. Ik breng hier geduld voor op. (bij kookactiviteiten, opruimen, tafel zetten, kleren aan en uit doen,…).

4

Ik help de kinderen wanneer ze hier om vragen. Wanneer ik zie dat een kind erg gefrustreerd is, vraag ik of ik het kan helpen.

5

Ik maak de kinderen die in groep spelen attent op elkaar. Ik stimuleer contact tussen de kinderen.

‘Kijk, Ahmed doet een handenstand.’ ‘Amai Sofie, jij maakt wel héle kleine bolletjes papier.’

6

Ik heb oog voor elk kind persoonlijk  en betrek ook de kinderen die zich op de achtergrond houden, teruggetrokken zijn of moeilijker tot spel komen.

 “Dag Thomas, je bent precies wat stilletjes vandaag? Wat denk je ervan als we samen een boek lezen?”’

7

Ik kijk en luister naar wat de kinderen boeit, interesseert of hun nieuwsgierigheid opwekt en speel hier onmiddellijk op in of ga er later mee aan de slag.

8

Ik vraag regelmatig aan de kinderen welke activiteiten ze leuk vinden of (nog) eens willen doen.

9

Ik sta open voor de ideeën van de kinderen. Een activiteit kan hierdoor een heel ander verloop kennen dan ik eerst in gedachten had. Niets moet, veel mag.

10

Wanneer een kind intens aan het spelen is en bv een bouwwerk heeft gemaakt, mag het kind zijn creatie laten staan zodat het er op een later tijdstip (vb. na het vieruurtje) mee verder kan spelen.

11

Ik speel enthousiast mee wanneer kinderen hier om vragen zonder het spel over te nemen, te remmen of te entertainen. Ik breng actief tijd door met de kinderen.

12

Wanneer kinderen helemaal opgaan in hun spel kom ik niet tussen. Ik kijk en luister naar wat hen boeit, ik speel mee zonder te storen of extra impulsen te geven.

13

Ik daag de kinderen uit om net iets meer te proberen dan wat ze al kunnen. Ik zorg voor een evenwicht tussen voldoende uitdagend maar toch niet te moeilijk. Ik zorg ervoor dat kinderen successen kunnen ervaren.

14

Ik geef de kinderen een compliment wanneer ze zelf initiatief nemen om iets positiefs te doen.

15

Ik geef positieve feedback aan de kinderen die hier behoefte aan hebben. ‘’Amaai, jij hebt een tof kamp gemaakt!.”

16

Ik voorzie regelmatig prikkelend ‘open’ materiaal aan waardoor de kinderen zelf het initiatief tot spel nemen. Open materiaal is materiaal waar de kinderen zelf een spel mee kunnen verzinnen, zoals bijvoorbeeld een kartonnen doos.

17

Ik denk op voorhand na welke speelimpulsen ik kan geven bij een activiteit of in een speelhoek. Bijvoorbeeld: Extra regels of spelmateriaal toevoegen, een personage introduceren, een andere groepsindeling maken, een combinatie met een ander spel maken, naar een andere ruimte gaan, verkleden,…

18

Ik zie er op toe dat de kinderen tot spel komen. Indien nodig help ik de kinderen op weg, toon ik ze voor of geef ik ze een extra impuls tot ze intens bezig zijn.  Als kinderen zich vervelen of er genoeg van hebben, dan grijp ik in, reik ik iets nieuws aan of laat hen zelf een andere activiteit kiezen. 

19

Ik prikkel de kinderen om zelf na te denken. Ik moedig kinderen aan om zelf naar oplossingen te zoeken, dingen te ontdekken en te experimenteren.

Dat stuk zit vast. Hoe ga je dit oplossen Mirthe?”. “Jonas en Daan, Sara zou ook graag meespelen, wat zijn de spelregels voor 3 personen?”

20

Ik grijp niet te snel in bij conflicten. Ik moedig de kinderen aan om het zelf bij te leggen. Echter als het helemaal uit de hand dreigt te lopen, zorg ik voor tegendruk en stuur ik bij. Ik geef de grenzen en regels aan, rem de kinderen af en bied alternatieven.

Resultaat: punten
Download je resultaat

1-6 punten
Het stimuleren van jonge kinderen is een werkpunt bij jou. Bespreek samen met je team, je verantwoordelijke of een inspirerende collega hoe je kan groeien in dit belangrijke  aspect van je job. Lees hieronder zeker nog eens de 10 voordelen voor jou en het kind van stimuleren.

7-14 punten
Je bent goed op weg in het stimuleren van jonge kinderen. Hier en daar laat je nog wat kansen liggen. Geef jezelf de tijd om kinderen goed te observeren. Bedenk of het zinvol is om tussen te komen en op welke manier je dit wil doen.

15-20 punten
Kinderen stimuleren is jouw tweede natuur. Door de kinderen goed te observeren weet je precies wanneer je wel of niet tussenkomt in hun spel. Je kent de kinderen goed en je kunt hierdoor gericht inspelen op hun behoeften. Door jouw input groeit hun zelfvertrouwen om op ontdekking te gaan.

10 voordelen van kinderen stimuleren voor kind en kinderbegeleider

1. Door kinderen goed te observeren en  in te spelen op hun interesses raken kinderen geboeid door hun spel. Hierdoor stijgt ook hun betrokkenheid. Wanneer kinderen geboeid spelen, zijn ze heel aandachtig en leren ze op een dieper niveau. Ze krijgen zin om een stapje verder te gaan, te experimenteren en om te herhalen. Hierdoor leren ze de wereld rondom hen begrijpen, doen ze kennis en vaardigheden op.

2. Door kinderen zelf oplossingen te laten bedenken, te laten experimenteren, dingen te laten ontdekken, aan te moedigen om net een stapje verder te gaan en hun positieve bevestiging te geven, geef je hen het gevoel dat ze iets tot een goed einde kunnen brengen. Hierdoor groeit hun eigen zelfvertrouwen en krijgen ze een positief zelfbeeld. Kinderen met zelfvertrouwen kunnen beter om met tegenslagen en successen. Ze zijn rustiger en reageren minder emotioneel.

3. Door de kinderen goed te observeren weet je wanneer je (spel)materiaal kan toevoegen, iets voordoen, meespelen, zeggen,…. Zo blijven de kinderen geboeid en ontdekken ze nieuwe mogelijkheden en variaties in hun spel(materiaal).

4. Door kinderen gericht te stimuleren stimuleer je hun zelfstandigheid. Hierdoor gaan ze steeds vaker onafhankelijk op ontdekking en zelf dingen doen. Hoe zelfstandiger de kinderen zijn, hoe meer ruimte je zelf hebt om andere dingen te doen.

5. Door te reageren op wat de kinderen doen en zeggen, en hen individuele aandacht te geven voelen ze zich gehoord en gezien. Dit draagt bij tot een gevoel van eigenwaarde. Dit is belangrijk voor de ontwikkeling van hun eigen persoonlijkheid en identiteit.

6. Door prikkelend, kosteloos en niet alledaags (spel)materiaal aan te bieden moeten kinderen hun eigen fantasie en creativiteit aanspreken. Dit zijn belangrijke bouwstenen voor hun probleemoplossend denken. Je zal vaak zelf verrast staan van de invulling die ze geven aan hun spel. Dit geeft je leuke ideeën voor later.

7. Door kinderen zelfstandig te laten spelen en experimenteren moeten ze zelf initiatief nemen en hun spel organiseren met of zonder anderen. Dit is belangrijk voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden.

8. Door goed te observeren en te stimuleren kan ieder kind op zijn eigen tempo en volgens zijn eigen interesses en mogelijkheden ontwikkelen. Het kind krijgt hierdoor voldoende tijd om te ontdekken wat het graag doet en wat zijn talenten zijn. De nadruk ligt hierdoor niet op resultaat maar wel op het welbevinden en betrokkenheid. Dit is een ideale leeromgeving.

9. Door kinderen zelf de kans te geven om conflicten op te lossen, leren ze hun emoties uit te drukken en conflicten op te lossen. Dit is goed voor de verdere ontwikkeling van hun sociale- en onderhandelvaardigheden.

10. Samen met collega's nadenken over hoe je een speelactiviteit of een speelhoek extra uitdagend of speciaal maakt prikkelt ook je eigen creativitiet. Het geeft jullie zeker en vast voldoening wanneer de kinderen goed gespeeld hebben en blij naar huis gaan.

In 10 stappen naar meer kinderen stimuleren!

Download (PDF)

Bronnen

VVSG Cahier Kinderopvang Speelkansen,uitgegeven door Politea

Ziko – zelfevaluatieinstrument voor welbevinden en betrokkenheid van kinderen in de opvang - CEGO

Meer lezen

CEGO, http://www.boek.be/boek/ervaringsgericht-werken-met-kleuters-in-het-basisonderwijs

Jan Peeters (2008), The Construction of a new Profession, SWP.

Jan Peeters (2008), De Warme Professional, Academia Press.

1
2
3
4
5
6
Deze website gebruikt cookies. Door verder te gaan op de site ga je akkoord met onze cookie policy.