Speeltip
0-3 jaar3-6 jaar
Wachtmomenten in de kinderopvang
22 / 08 / 2016
Print      Download PDF

Uit de kindermond: Wachten is niet fijn, ik wil liever bezig zijn!

Wat ik hier zo leuk vind, is dat ik nooit hoef te wachten. Er is altijd wel iets te doen.
De kinderbegeleiders merken het altijd op wanneer ik me verveel of niets heb om mee te spelen. Ze geven me dan boeiend speelmateriaal of zorgen ervoor dat ik iets leuks kan doen. Vandaag was het super tof. We mochten elkaar helpen bij het aandoen van onze jassen. Zo leerden we de knopen en de rits van onze jas zelf dichtdoen. Ik was zo blij! Want hierdoor moesten we niet wachten en konden we sneller buiten op ontdekking gaan. Wanneer papa mij kwam ophalen, kon ik tonen wat ik geleerd had. Oh, wat was hij fier op mij!

Voor de start van het middagmaal, riep de kinderbegeleidster mijn naam. Ze nodigde me uit om samen met mijn vriendjes mijn bord zelf uit de kast te nemen. Ik mocht zelfs mijn eigen beker kiezen! Toen ik eindelijk op mijn stoel zat, was het eten al in aantocht. Ondertussen zong ik met de kinderbegeleidster samen het liedje ‘Honger’. Het liedje was nog maar net gedaan en ik kon mijn bordje al volscheppen. Smullen maar!

In kaart: ‘Wachtmomenten’, wat is dat nu precies?

Als kinderbegeleider weet je als geen ander dat het in een kinderopvangvoorziening erg druk kan zijn. Denk maar aan de piek- en overgangsmomenten. Dit zijn momenten waarop je kinderen verluiert of begeleidt tijdens het toiletmoment, hen eten geeft of in bed stopt. Doordat je tijdens deze overgangsmomenten intensief bezig bent met een beperkt aantal kinderen, bestaat de kans dat andere kinderen hierdoor even moeten wachten. Je kan bijvoorbeeld geen vijf kinderen tegelijkertijd verluieren. Hierdoor gebeurt het weleens dat de andere kinderen in een rij staan te wachten tot zij aan de beurt zijn. Naast overgangsmomenten kunnen wachtmomenten ook voorkomen tijdens de breng – en haalmomenten. Een breng – of haalmoment van het ene kind, kan een wachtmoment betekenen voor het andere kind.

Wachtmomenten zijn dus momenten waarop kinderbegeleiders minder oog hebben voor het individueel welbevinden en de betrokkenheid van elk kind. Het zijn vaak gezamenlijke wachtmomenten tijdens de piekuren die doorgaans moeilijk te vermijden zijn. Hierdoor bestaat de kans dat kinderen tijdens deze gezamenlijke wachtmomenten niet of te weinig gestimuleerd worden. Ze staren voor zich uit, geven letterlijk aan dat ze zich vervelen en kunnen hierdoor weleens ongewenst gedrag vertonen. In belang van het welbevinden van de kinderen en van de kinderbegeleiders, is het aangeraden om een duidelijk zicht te hebben op de mate waarin gezamenlijke wachtmomenten binnen je kinderopvang kunnen plaatsvinden. Op die manier kan je zoeken naar mogelijkheden om deze toch op een leuke manier in te vullen.

Omdat we willen dat elk kind zich goed voelt in de opvang, is het dus als kinderbegeleider belangrijk om voortdurend te kijken naar het individueel welbevinden en de betrokkenheid van elk kind. Door hier voldoende aandacht aan te besteden, krijg je een duidelijk zicht op wat kinderen nodig hebben om zich goed te voelen en wat hen al dan niet kan boeien.

Belangrijk om te weten:

In een wereld vol prikkels en impulsen is het ook goed dat er soms ruimte is voor leegte. Deze leegte wordt vaak gezien als verveling. Toch kan verveling kinderen aanmoedigen om een eigen invulling te geven aan de situatie waarin ze zich bevinden en stimuleert het hun creativiteit en fantasie. Bovendien kunnen sommige kinderen wachtmomenten beschouwen als een rustmoment of een individueel leermoment. Dit noemen we een individueel wachtmoment. Tijdens dit individueel wachtmoment kunnen ze de omgeving rustig in zich opnemen. Daarnaast kunnen kinderen tijdens deze momenten ook leren wachten op elkaar. Het is dus aangeraden om het prikkelen en stimuleren van kinderen te doseren naargelang hun persoonlijke behoeften en mogelijkheden. Daarom is het belangrijk om als kinderbegeleider goed te kijken naar het individueel welbevinden en de betrokkenheid van elk kind. Op basis daarvan, kan je afwegen of het kind nood heeft aan een kinderbegeleider die al dan niet stimulerend tussenkomt tijdens wachtmomenten. Dit kan de kinderbegeleider doen door bijvoorbeeld een gesprekje aan te gaan met het kind, samen een liedje te zingen of door speelmateriaal aan te reiken dat het kind kan boeien.

Ga jij creatief en zinvol om met gezamenlijke wachtmomenten tijdens de piekuren en overgangsmomenten?
Doe de test
Voor elke vraag waar je "ja" op antwoordt, krijg je 1 punt. Tel je punten op en lees hieronder het resultaat.
 
1

Ik zorg elke dag voor een speelklare omgeving. Ik zorg er bijvoorbeeld voor dat er in alle speelhoeken voldoende speelgoed aanwezig is en zet het klaar vóór de kinderen binnenkomen.

2

Ik zorg ervoor dat de dag(indeling) bestaat uit maximale speelmogelijkheden en minimale wachttijden of dode momenten.

3

Wanneer ik zie dat een kind zich te lang verveelt, reik ik het kind materiaal aan of zoek ik samen met het kind naar een leuke (speel)activiteit.

4

Indien ik er niet alleen voor sta, dan sta ik zelf of minstens één andere collega telkens ter beschikking om speelactiviteiten of materiaal te voorzien tijdens de piek – of overgangsmomenten zoals breng – en haalmomenten, eetmomenten, moment voor en na het slapen gaan, verzorgingsmomenten, …

5

Indien ik er wel alleen voor sta, probeer ik de wachtmomenten leuk te maken of zoveel mogelijk te beperken. De kinderen mogen bijvoorbeeld een eetliedje zingen, placemats met foto’s uitdelen, de kar met drinkbekers brengen, de tafel dekken of slabbetjes uitdelen ter voorbereiding van het eetmoment. De kinderen die niet willen helpen, mogen lekker verder spelen.

6

Tijdens het eetmoment gaan de kinderen pas aan tafel wanneer ik weet dat het eten voor alle kinderen klaargemaakt is.

7

De kinderen hoeven niet op elkaar te wachten. Als een kind vroeger klaar is met eten, mag het van tafel. Als een kind vroeger wakker is, mag het uit bed. Als een kind vroeger klaar is met spelen of verzorgd worden, volg ik het ritme van dit kind en mag het kind iets anders doen. Wanneer een kind bijvoorbeeld vroeger klaar is tijdens een beeldactiviteit in groep, dan vraag ik aan het kind om zelf zijn handjes te gaan wassen of om de tafel schoon te maken met een doekje.

8

Wanneer we met meerdere kinderbegeleiders zijn, dan doen we het verzorgingsmoment niet samen. De ene kinderbegeleider doet de verzorging, de andere houdt zich ondertussen bezig met de kinderen die niet verzorgd worden. We laten de kinderen niet aan hun lot over.

9

Als ik alleen ben tijdens verluiermomenten, neem ik wel alle kinderen bij me en zorg ik ervoor dat ze hierdoor niet moeten wachten. ‘Hassan, kan je jouw schoentjes al uitdoen?’ Marie, zou je al een nieuwe luier uit de kast willen nemen zodat ik jou na Ilias ook een nieuwe kan aandoen, alsjeblieft?’

10

Tijdens verluiermomenten laat ik de kinderen niet in een rij wachten. Ik neem bijvoorbeeld één voor één een kind uit de groep en kies eerst de kinderen die niet betrokken aan het spelen zijn.

11

Ik ga tijdens het verluiermoment met elk kind in interactie. Ik zing bijvoorbeeld liedjes of speel kiekeboe-spelletjes.

12

Ik denk geregeld na over manieren waarop we wachtmomenten voor kinderen kunnen vermijden en zinvol kunnen invullen. Ik bespreek dit met mijn collega’s.

13

Ik werk met specifiek ‘wachtspeelgoed’ of ‘wachtliedjes’. Dit is speelgoed dat enkel en alleen tijdens wachtmomenten wordt bovengehaald of liedjes die tijdens wachtmomenten gezongen worden. Bijvoorbeeld een speelgoedmand in de verzorgingsruimte, een ‘gaan-slapen-mandje’, een eetliedje, een goedemorgenliedje, …

Resultaat: punten
Download je resultaat

0-4 punten
Er zijn te veel wachtmomenten in jouw kinderopvang. Veel kinderen worden nog te weinig geprikkeld en gestimuleerd tijdens piek- en overgangsmomenten, nl. tijdens het verzorgingsmoment, eetmoment, slaapmoment, … Hierdoor vervelen sommige kinderen zich gemakkelijk, waardoor de kans op verveling en ongewenst gedrag verhoogt. Breng je piek– of wachtmomenten in kaart en bedenk wat je daarmee kan doen. Kijk waar en hoe je meer speelkansen kan benutten tijdens de gezamenlijke wachtmomenten. Denk hierbij goed na over wat je eerst wil en kan aanpakken. Ga na op welke momenten je kinderen nog meer tot zelfredzaamheid kan stimuleren of bij welke taken je de kinderen nog kan betrekken om wachtmomenten te benutten als speel– en leerkansen. Hieronder kan je ook nog de voordelen lezen van het vermijden of creatief invullen van wachtmomenten.

5-9 punten
Je opvang is goed op weg. Je onderneemt al veel acties om speelkansen tijdens wachtmomenten te benutten en te verhogen. Tegelijkertijd is er altijd nog ruimte voor verbetering. Sta stil bij hoe je wachtmomenten kan vermijden of verkorten en hoe je maximale speelkansen kan bieden. Breng je piek– of wachtmomenten in kaart en ga na hoe je deze momenten nog beter kan benutten als speel– en leerkansen. Stel vervolgens een stappenplan op. De kinderen zullen nog meer gestimuleerd worden in hun ontwikkeling en zullen zich nog beter voelen in je opvang. Hieronder kan je nog de voordelen lezen van het vermijden of creatief invullen van wachtmomenten.

10-13 punten
Je opvang besteedt veel aandacht aan het creatief invullen van wachtmomenten. De kinderen worden regelmatig gestimuleerd, uitgedaagd en geprikkeld. Je spant je in om de kans op verveling bij kinderen te verkleinen. Wacht– en piekmomenten weet jullie zinvol in te vullen zodat elk kind de speelkansen aangeboden krijgt die het nodig heeft. De kinderen kunnen zich de hele dag door uitleven en ervaringen opdoen. Dit is erg sterk! Hieronder kan je nog de voordelen lezen van het vermijden of creatief invullen van wachtmomenten.

7 Voordelen van het vermijden en/of creatief invullen van wachtmomenten

1. Door wachtmomenten te vermijden, verklein je de kans op verveling bij kinderen. Hierdoor bevorder je het algemeen welbevinden en de betrokkenheid van kinderen.

2. Door kinderen regelmatig te prikkelen en te stimuleren, blijven ze geboeid en zullen ze minder snel ongewenst gedrag vertonen. Dit zorgt dus voor een aangenamere sfeer, zowel voor de kinderen als voor de kinderbegeleiders.

3. Door kinderen te stimuleren en met hen in interactie te gaan, help je hen een vertrouwensrelatie op te bouwen met jezelf en met de andere kinderen.

4. Kinderen hebben een natuurlijke behoefte om te experimenteren en op ontdekking te gaan. Dit doen ze om de wereld rondom hen beter te kunnen begrijpen. Wanneer je hen hier geregeld de mogelijkheid toe biedt, stimuleer je hun verstandelijke ontwikkeling.

5. Wanneer kinderen de dingen beter kunnen begrijpen, zullen ze steeds nieuwsgieriger worden naar en meer respect krijgen voor de wereld om zich heen.

6Wanneer je regelmatig stimulerend tussenkomt en in interactie gaat met kinderen, krijgen ze het gevoel gezien en erkend te worden. Dit bevordert de ontwikkeling van een positief zelfbeeld en geeft kinderen zelfvertrouwen.

7. Door kinderen meer te betrekken bij dagelijkse handelingen, stimuleer je hun zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

9 tips om kinderen minder te laten wachten!

Download (PDF)

Meer lezen

Curtis, D. & Carter, M. (2003). Leven en leren: De groepsruimte als pedagoog. Amsterdam: Elsevier Gezondheidszorg.

Kind en Gezin. (2015). Kinderen. Geraadpleegd op 15 april 2016. 

Kwinten, F. (2012). Speelaanbod organiseren: handleiding voor speelpleinwerkers. Brussel: Politea

Stafmedewerkers VDS vzw. (2015). De VDS leent speelexpertise aan kinderopvang: Dossier wachtmomenten. KiCK!, 1-4. Geraadpleegd op 16 maart 2016 

VVJ Oost-Vlaanderen. (2015). Wachtmomenten. Oost-Vlaanderen: Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw. Geraadpleegd op 15 april via vvj.be.

1
2
3
4
5
6
Deze website gebruikt cookies. Door verder te gaan op de site ga je akkoord met onze cookie policy.