Uit de kindermond: Hey doe je mee?
Onze kinderbegeleiders zijn super! Soms weet ik niet met wat of waar ik moet spelen of begin ik me te vervelen. Net op dat moment helpen ze me altijd terug op weg. Ze weten heel goed wat ik boeiend en interessant vind en dan ben ik weer vertrokken. Meestal spelen ze mee, beginnen ze zelf een nieuw spel, fantaseren ze of stellen ze vragen. Ze maken het mij altijd een beetje moeilijker, zo heb ik meer uitdaging en blijf ik geboeid.
Wanneer kinderen helemaal opgaan in hun spel kom ik niet tussen. Ik kijk en luister naar wat hen boeit zonder te storen.
Wanneer een kind intens aan het spelen is, neem ik soms een ander kind eerst, bv bij het verluieren, zodat het verder kan spelen.
Ik speel enthousiast mee wanneer de kinderen hier om vragen, zonder het spel over te nemen, te remmen of te entertainen.
Ik geef de kinderen een compliment wanneer ze zelf initiatief nemen om iets positiefs te doen. ‘Jij bent de tafel al aan het indekken Kyrian. Dat vind ik echt fijn. ’
Ik kijk naar wat de kinderen boeit, interesseert of hun nieuwsgierigheid opwekt en speel hier onmiddellijk op in of ga er later mee aan de slag. ‘Jef, ik zie dat jij ook zo’n prinsessenkleed wil. Kom, we zullen er samen één gaan halen bij de groep hiernaast.'
Ik laat kinderen vrij, elk kind kan zijn ding doen op het eigen tempo en op zijn eigen manier. Ik laat de kinderen zelf beslissen met wat, waar, hoe lang en met wie ze spelen zolang de veiligheid niet in het gedrang komt.
Ik benoem wat kinderen doen wanneer ze mij betrekken in hun spel. ‘Oh, jij komt een lekkere appel brengen. Dankjewel!’
Ik stimuleer de kinderen in hun zelfstandigheid en laat hen zoveel mogelijk zelf doen. (eten uitscheppen, opruimen, tafel zetten, kleren aan en uit doen,…). Ik laat hen uitproberen en breng hier geduld voor op. Ik laat de kinderen zelf aangeven wanneer ze hulp willen en help enkel wanneer ze hier om vragen. Wanneer ik zie dat een kind erg gefrustreerd is, vraag ik of ik het kan helpen.
Ik voorzie regelmatig prikkelend ‘open’ materiaal aan waardoor de kinderen zelf het initiatief tot spel nemen. Open materiaal is materiaal waar de kinderen zelf een spel mee kunnen verzinnen, zoals bijvoorbeeld een kartonnen doos.
Ik geef positieve feedback aan de kinderen die hier behoefte aan hebben.‘’Amaai, jij hebt die auto’s flink op elkaar gezet.”
Ik denk op voorhand na wat ik kan doen wanneer het spel stilvalt. Wat doe ik, wat zeg ik, welk (spel)materiaal voeg ik toe,….
Ik maak de kinderen die in groep spelen attent op elkaar. Ik stimuleer contact tussen de kinderen. ‘Kijk, Ahmed scheurt het papier in kleine stukken.’ ‘Amai Sofie, jij maakt wel héle kleine bolletjes papier.’
Wat ik zeg en aanbied aan de kinderen sluit aan bij hun ontwikkelniveau en leeftijd. Wanneer ik merk dat iets te moeilijk of te makkelijk is voor een kind geef ik het ander (spel)materiaal of een andere uitdaging. Ik zorg ervoor dat kinderen successen kunnen ervaren.
Ik herken aan de lichaamshouding, gebaren of gezichtsuitdrukking wat de baby wil en speel hierop in. “In het park kan je niet zo goed rollen hé? Ik zal je op de mat leggen, dan kan je naar hartenlust rollen."
Ik bied niet te veel en niet te weinig speelgoed aan. Zo kunnen de kinderen makkelijker kiezen. Indien nodig help ik hen met kiezen.
Ik daag de kinderen uit om net iets meer te proberen dan wat ze al kunnen. ‘Amai Cyriel! Ja, je bent er bijna. Nog een beetje duwen en dan rol je op je rug.’
Ik zie er op toe dat de kinderen tot spel komen. Indien nodig help ik de kinderen op weg, doe ik het voor of geef ik ze een extra impuls tot ze intens bezig zijn.
Ik prikkel de kinderen om zelf na te denken en moedig hen aan om zelf naar oplossingen te zoeken. ‘Dat stuk zit vast. Hoe ga je dit oplossen Mirthe?’
Ik grijp niet te snel in bij conflicten. Ik moedig de kinderen aan om het zelf bij te leggen. Wanneer het uit de hand dreigt te lopen, geef ik de grenzen en regels aan, rem de kinderen af en bied ik alternatieven.
1-5 punten
Het stimuleren van jonge kinderen is een werkpunt bij jou. Bespreek samen met je team, je verantwoordelijke of een inspirerende collega hoe je kan groeien in dit belangrijke aspect van je job. Lees hieronder zeker nog eens de 10 voordelen van stimuleren voor jou en het kind.
6-12 punten
Je bent goed op weg in het stimuleren van jonge kinderen. Hier en daar laat je nog wat kansen liggen. Geef jezelf de tijd om kinderen goed te observeren. Bedenk of het zinvol is om tussen te komen en op welke manier je dit wil doen.
13-19 punten
Kinderen stimuleren is jouw tweede natuur. Door de kinderen goed te observeren weet je precies wanneer je wel of niet tussenkomt in hun spel. Je kent alle kinderen goed en kan hierdoor gericht inspelen op hun behoeften. Door jouw input groeit hun zelfvertrouwen om op ontdekking te gaan.
10 voordelen van kinderen stimuleren voor kind en kinderbegeleider
1. Door kinderen goed te observeren en in te spelen op hun interesses raken kinderen geboeid door hun spel. Hierdoor stijgt ook hun betrokkenheid. Wanneer kinderen geboeid spelen, zijn ze heel aandachtig en leren ze op een dieper niveau. Ze krijgen zin om een stapje verder te gaan, te experimenteren en om te herhalen. Hierdoor leren ze de wereld rondom hen begrijpen, doen ze kennis en vaardigheden op.
2. Door kinderen zelf oplossingen te laten bedenken, te laten experimenteren, dingen te laten ontdekken, aan te moedigen om net een stapje verder te gaan en positief te bevestiging, geef je hun het gevoel dat ze iets tot een goed einde kunnen brengen. Hierdoor groeit hun zelfvertrouwen en krijgen ze een positief zelfbeeld. Kinderen met zelfvertrouwen kunnen beter om met tegenslagen en successen. Ze zijn rustiger en reageren minder emotioneel.
3. Door de kinderen goed te observeren weet je wanneer je (spel)materiaal kan toevoegen, iets kan voordoen, meespelen, zeggen,…. Zo blijven de kinderen geboeid en ontdekken ze nieuwe mogelijkheden en variaties in hun spel(materiaal).
4. Door kinderen gericht te stimuleren stimuleer je hun zelfstandigheid. Hierdoor gaan ze steeds vaker onafhankelijk op ontdekking en worden ze meer zelfredzaam. Hoe zelfstandiger de kinderen zijn, hoe meer ruimte je zelf hebt om andere dingen te doen.
5. Door te reageren op wat de kinderen doen en zeggen, en hun individuele aandacht te geven voelen ze zich gehoord en gezien. Dit draagt bij tot een gevoel van eigenwaarde. Dit is belangrijk voor de ontwikkeling van hun persoonlijkheid en identiteit.
6. Door prikkelend, kosteloos en niet alledaags (spel)materiaal aan te bieden moeten kinderen hun eigen fantasie en creativiteit aanspreken. Dit zijn belangrijke bouwstenen voor hun probleemoplossend denken. Je zal vaak zelf verrast staan van de invulling die ze geven aan hun spel. Dit geeft je leuke ideeën voor later.
7. Door kinderen zelfstandig te laten spelen en experimenteren moeten ze zelf initiatief nemen en hun spel organiseren met of zonder anderen. Dit is belangrijk voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden.
8. Door goed te observeren en te stimuleren kan ieder kind zich op zijn eigen tempo en volgens zijn eigen interesses en mogelijkheden ontwikkelen. Het kind krijgt hierdoor voldoende tijd om te ontdekken wat het graag doet en wat zijn talenten zijn. De nadruk ligt hierdoor niet op resultaat maar wel op het welbevinden en betrokkenheid. Dit is een ideale leeromgeving.
9.Tussen de leeftijd van 0-3 jaar wordt de basis gelegd voor het verdere leven. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat jonge kinderen die op een goede manier gestimuleerd worden, beter presteren op school. Het effect van een goede baby- en peutertijd blijft zichtbaar in de hele schoolcarrière en in het latere professionele leven.
10. Door kinderen zelf de kans te geven om conflicten op te lossen, leren ze hun emoties uit te drukken en conflicten op te lossen. Dit is goed voor de verdere ontwikkeling van hun sociale- en onderhandelvaardigheden.
Meer lezen
CEGO (2013), Ervaringsgericht werken in de voorschoolse kinderopvang, CEGO Publishers.
Jan Peeters (2008), The Construction of a new Profession, SWP.
Jan Peeters (2008), De Warme Professional, Academia Press.
Bronnen
Ziko – zelfevaluatieinstrument voor welbevinden en betrokkenheid van kinderen in de opvang - CEGO