'Weet je wat? We kunnen ook zelf ijsjes maken. Wie heeft dat al eens gedaan?' Speel in op de kennis en vaardigheden die kinderen zelf bezitten. 'Wat hebben we nodig om ijs te maken?' Ga samen met de kinderen naar de keuken om de benodigdheden te verzamelen en mee te nemen naar de groep.

'Eerst onze handen wassen voordat we ijs gaan maken.' Leg het beschikbare fruit op tafel en laat de kinderen hun eigen fruitmix samenstellen. 'Kan die banaan zo in de blender?... Die moeten we eerst in stukken snijden hé Rachida.' Begeleid de kinderen in het snijden van het fruit. 'Lente, leg de frambozen op je snijplank als je snijdt.' 'Ja Joeri, doe het gesneden fruit maar in de kom, prima.' Mix het fruit in de blender. Voeg eventueel melk, yoghurt, vers fruitsap en/of honing toe. 'Kamiel, ga jij de ijsvormen vullen?' 'Ann-Sophie, jij weet al wat de bedoeling is, zie ik. Doe de stokjes er maar verder in.' 

Steek de gevulde ijsvormen samen met de kinderen in de diepvries. 'Nadat we gegeten en geslapen hebben, gaan we nog eens kijken of onze ijsjes al klaar zijn.' Kleef eventueel een sticker op de klok zodat kinderen een aanknopingspunt hebben. 'Zodra de kleine rode wijzer op het hartje staat, gaan we eens naar onze ijsjes kijken.'  

Ga de ijsjes samen met de kinderen uit de diepvries halen. 'Wat voel je Lander?' 'Wat is er gebeurd?' 'Hoe kunnen we deze ijsjes nu opeten?' Daag kinderen uit om zelf een oplossing te bedenken. 'Het deksel zit nog vast. Wat nu?' Vul een kom met lauw/warm water waar de kinderen hun ijsje in kunnen houden. 'Bevrijd' de ijsjes en smullen maar!