Kinderen zijn dol op verhalen. Hun inlevingsvermogen is geweldig. Een verhaal op een andere manier vertellen zorgt voor verwondering en dus een hoge betrokkenheid. Natuurlijk stimuleert het vertellen ook het taalgebruik.
Deze vertelactiviteit doe je met een bestaand verhaal of een verzonnen verhaal.
Teken een personage of een scène uit het verhaal op een wit papier met een witte kaars of witte wasco. Hang het papier in een kader of kamishibai en zet dit klaar op de plek waar je wil vertellen. Je kan ook rondom het kader enkele voorwerpen zetten die te maken hebben met het verhaal om de nieuwsgierigheid nog meer te prikkelen.
"Ik heb vandaag een toververhaal mee. Maar toververhalen kan je niet zomaar zien. Alvorens je ze wil zien moet je een beetje toverpoeder ( ga rond bij de kinderen en strooi in een mysterieuze sfeer "iets" over hun hoofd) over je hoofd strooien. Voel je de magie al werken?" Als begeleider vertel je nu een verhaal. Terwijl je vertelt, ga je met je penseel gedopt in ecoline zachtjes over het wit papier. Zolang je verhaal duurt, zolang ga je over het papier. Het tempo hangt van de duur van je verhaal af. Op het einde komt er een leuke prent tevoorschijn - dat kan ook een detail zijn uit het verhaal. Je kan het ook spannender maken door soms te pauzeren met schilderen of de tekening in stukken te beschilderen vb. eerst een klein stukje boven, dan een stukje onder. "Wah, wie ziet er wat er op het toverblad staat?"
Scheurvertelling: hetzelfde kader of kastje kan je gebruiken daarin plasticfolie ( om boeken te kaften). Terwijl je vertelt scheur je uit zijdepapier figuren die personages of voorwerpen uit het verhaal voorstellen. Op het einde heb je een heel tafereel.
Kleivertelling: op je schoot heb je een kom staan met daarin een bol klei of plasticine. Terwijl je vertelt maak je een personage uit het verhaal uit klei en plaats je deze op de rand van je kom.
Zandvertelling: terwijl je vertelt teken je in een lichtbak of glazen plaat met licht (overheadprojector) met zand. Hierbij kan je verschillende tekeningen maken in één verhaal. --> vormen, kleifiguren hoeven niet perfect te zijn. Wanneer je kinderen vertelt dat dit vb. een boom is, zien zij daar ook een boom in.
De visualisatie van het verhaal blijft voor ieder kind belangrijk zeker voor je kinderen die het Nederlands nog niet zo goed onder de knie hebben.
Onderbreek je magische vertelling niet te veel met vragen te stellen aan de kinderen. Dat kan achteraf met behulp van je tekening of je kleimannetje of...