De opvangkinderen begrepen niet goed waarom één van de kinderen altijd in de opvang mocht blijven en zij 's avonds naar huis moesten. Ze begrepen ook niet waarom dit kind 's ochtends nog een boterhammetje aan het eten was en zij dit bij hen thuis al hadden gedaan ...
Vraag aan de ouders op voorhand een foto van de voorkant van hun woning en zorg zelf voor enkele afbeeldingen van verschillende types woningen.
Ga met de kinderen op de mat zitten en neem de foto's erbij. Laat hen als eerste de foto van de opvang zien: "Wie kent dit huis? Wie woont er in dit huis?"
Laat dan de andere foto's zien en vraag telkens wie er in dat huis woont.
Nadat alle huizen aan de beurt zijn geweest, kan je samen op zoek naar de gelijkenissen en verschillen: "Welke huizen zijn er wit?" "Dit huis is heel hoog en er wonen precies veel mensen. Balder woont in een appartement." "In deze tuin staat een grote boom? Zie je nog ergens bomen?" Voor welke huizen staat er een auto?"
Voorzie ook voldoende bouwblokken, zodat de kinderen die willen een huis kunnen bouwen. Voorzie ook extra materiaal: popjes, dieren, auto's, boompjes ...
Ook met grote kartonnen dozen kan je samen met de kinderen huizen maken.
Ondanks de verscheidenheid in huizen, is het belangrijk dat je hier geen waarde aan toekent. Voor kinderen is dit hun thuis en dan maakt het niet uit of je groot of klein woont, een tuin hebt of niet ... Het gaat er vooral om hen de verschillen te laten ontdekken.