Het is herfst. De kleuters vinden heel wat dennenappels en gooien ermee. Kijk, de mijne gaat zo ver.
Ik ken een spel met dennenappels, wie doet er mee? Verzamel met de kinderen een hoop dennenappels. Leg op de grond wat hoepels, de ene verder dan de andere. Waar zullen we deze leggen, Timon?
Teken een gooilijn op de grond. Vanaf hier mag je gooien, Kato.
In de cirkels zet je drie verschillende getallen. Iedereen mag om beurt gooien en krijgt drie beurten. Wie dan de meeste punten heeft, heeft gewonnen.
Gooi jij er liever gewoon heel veel tegelijk, Evelien? Dat mag ook! Laat de kinderen zelf met het materiaal experimenteren. Shirley, ik zie dat jij met de hoepels wil spelen. Hier heb ik er nog eentje!
Leg de hoepels verder uit elkaar en maak het zo wat uitdagender.
Hang de hoepels in de lucht, aan een touw of aan een basketring. Of hang kartonnen dozen of drankbakken in de boom. Wie kan ook hoog gooien?
Of rol de hoepel over de grond. Lukt het ook om in een rollende hoepel een dennenappel te gooien?
Gooien is voor kinderen heel leuk om te doen. Geef hen de ruimte om te experimenteren, ook al doen ze het spel niet mee. Het gaat om het gooiplezier.