- Binnen: in een speelhoek of in een grote open ruimte
- Buiten: op het grasveld, in de groene zone, in de zandbak
Plakband of een groot stuk karton en stiften, speelgoedauto’s en andere voertuigen, plastiek speelgoeddieren, pvc buizen, kleine planken, kartonnen dozen …
Voor buiten: grote tegels, spade, verf
Onze autohoek bestaat uit een autotapijt en enkele bakken met speelgoedauto’s. Ik merk vaak dat de kinderen buiten de autohoek ook met de auto’s rijden. In de opvang staat een lijn op de vloer, waar de kinderen steeds maar over rijden, alsof het een autobaan is.
Neem plakband en maak een zijstraat van de bestaande lijn op de vloer. Je kan ook een groot stuk karton nemen, waar je een autobaan op tekent. Kijk wat er gebeurt.
‘Zie je, Wietse, de autobaan wordt groter?’ Speel in op wat de kinderen doen. ‘Wie komt er mee helpen?’ Op die manier kan je met de kinderen de autobaan steeds maar uitbreiden.
Zorg voor genoeg plakband en ander materiaal, zodat elk kind kan meehelpen. ‘Die plakband is niet makkelijk hé, Flori, ik denk dat Amir je wil helpen.’
In het begin waren alle kinderen volop plakband aan het plakken. Zorg voor handige verbindingen en betrek de kinderen. ‘Waar gaat jouw autobaan naar toe, Bas?’
Sommige kinderen gingen meteen aan het testen. Dan kan je nieuw materiaal aanbrengen dat inspeelt op wat ze aan het doen zijn.
Als de speelhoek binnen ontstaat:
- De basis van deze hoek is de vloer waarop je de plakband kleeft.
- De straten kan je aanvullen met verkeerslichten (rietjes), gebouwen (2D met papier, 3D met kleine dozen), dieren, parkings…
- Als de hoek aan een muur grenst, kan je de muur ook gebruiken als onderdeel van de speelstad. Bijvoorbeeld door met de kinderen op groot papier grote gebouwen te tekenen. ‘Misschien is een ziekenhuis wel leuk? Oh, Jules, jij tekent een bos. Dat is ook tof!’
- Of de baan kan gewoon doorlopen op de muur. Verticaal autorijden, dat is een heel andere ervaring. Zo ontstaat een extra dimensie in de speelhoek, waardoor kinderen gaan rechtstaan en grotere bewegingen kunnen maken.
Deze hoek kan je ook buiten organiseren.
- Gebruik krijt op verhard terrein.
- Nog een stuk gras over? Dan kan je de autobaan ingraven. Een klus die je op een werkdag met wat hulp kan aanpakken, maar wel met blijvend verrassend resultaat. Graaf een strook uit met een kleine spade. Daarna giet je die vol met beton of cement, of je graaft kleine tegels in. Als het hard is, kan je vlotjes op het gras rijden met de auto’s! En de kinderen zitten in het zachte gras, vlak naast de baan.
- De zandbak is de ideale plek om autobanen te maken. Met zand bouw je de hele stad errond. Aanvullen kan blokken, potten, rollen, …. In deze stad rijd je best met plastic of houten auto’s. Metalen auto’s raken makkelijk vol met zand…
- In de speelstad wordt het ook wel eens minder goed weer… Het kan gaan waaien: neem een pomp, wapper met een stuk karton of (voor veel wind) haal er de ventilator of springkasteelblazer bij. Laat de kinderen zelf mee beslissen hoe hard de wind waait. ‘Wie of wat blijft nog overeind?’
- Na de wind komt er misschien ook nog regen aan? Neem waterpistolen, plastiek spuiten of de tuinslang. Plezier gegarandeerd!
- ‘Oei, er is een ongeluk gebeurd, er zijn wel vijf auto’s op elkaar gebotst!’ Hoe moet het nu verder? Ontstaat er een file? Komt de politie erbij?
- Er is feest in de stad: organiseer een kermis, markt, circus… ‘Waar komt de circustent, Richard?’
- De dreigende dino’s komen naar de stad en willen ze veroveren. We moeten ons beschermen, tenzij we vrienden worden met de dino’s en voor hen ook huizen bouwen.
Bij deze speelhoek kan je kiezen: je speelt een écht personage door jezelf te verkleden of je speelt met een pop, zodat je op de schaal van de speelstad past. In beide opties kan je je verkleedattribuut of speelgoedpopje makkelijk doorgeven aan kinderen, die dan ook die rol opnemen en zo verder spelen.
- Een politieagent regelt het verkeer. Wie mag er door? Wie niet? Je kan ook een verkeerslicht bij maken, met groen, rood en oranje papier.
- De koning vertelt dat er 1 groot nieuw gebouw komt: een ziekenhuis, een zwembad, een pretpark… De kinderen mogen eerst stemmen welk gebouw ze willen. En daarna bouwen uiteraard.
- Daarna komt de bouwvakker aan. Waar moet het nieuwe gebouw komen? Hoe ziet het eruit? Maak eerst samen een plan, en dan aan de slag.
- Extra speelgoedpoppen doen het altijd goed. Dat kunnen de poppen van duplo of playmobil zijn, maar even goed plastiek dieren die je ergens vindt of de kleinste poppen uit de poppenhoek. Iedereen krijgt een plaats en een rol in de speelstad.
- Met verschillende kleuren en soorten plakband, zorg je al snel voor variatie. Zoek naar washi-tape en ontdek hoeveel mogelijkheden er zijn. ‘Wat zijn de rode lijnen? Ah, die zijn enkel voor kleine auto’s.’
- Voorzie extra materiaal zoals rollen, planken en blokken. Dan wordt de stad ook in 3D verder opgebouwd. Met tunnels, bruggen en hellingen ontstaan een heleboel nieuwe speelideeën. Je kan ook ‘echte’ materialen gebruiken. Zo wordt een rij kleuterstoeltjes overdekt met een doek en heb je een grote, donkere tunnel.
- Een speelstad kan meer soorten voertuigen hebben dan enkel auto’s. Bouw een treinspoor met de kinderen, compleet met overweg. Waar komt de vlieghaven? En is er een rivier voor de boten, die misschien wel in de zee uitkomt?
- Maak de speelstad groen: takken, bladeren, stenen, mos, schors… zorgen voor een natuurlijke speelomgeving.
Deze hoek lieten we een week staan en was altijd toegankelijk
Sommige kinderen vinden het leuk om de hele tijd aan de stad verder te bouwen, andere kinderen gaan sneller spelen. Met genoeg ruimte voor deze speelhoek is er plaats genoeg zodat elk kind z’n zin kan doen.
