Op een morgen werden we aangenaam verrast door de sneeuw. Alle kinderen stonden te popelen om met de sneeuw aan de slag te gaan.
'Wie er zin heeft om mee naar buiten te gaan, kan hier laarzen en jas aandoen.' Neem de tijd voor het aankleden. 'Probeer nog maar even Jens. Hou je hand hier, trekken... Ja.... En nu je voet naar voor duwen.' De andere kinderen geef je de kans om toe te kijken. 'Kom, we nemen een emmer mee. Dan kunnen we sneeuw verzamelen voor binnen.'
Schep de sneeuw samen met de kinderen in een dienschaal. Zorg dat ook de minder mobiele kinderen erbij kunnen.'Kijk nu, Shirley likt aan de sneeuw. Koud hé?' Geef woorden aan hun ervaring. 'Oei, is je mouw nat geworden? Kom, we rollen ze omhoog.' 'Ik zie dat je de sneeuw moeilijk kan scheppen Dorien, ik zal jou een lepel geven.' Voeg materialen toe zodat ze de sneeuw kunnen manipuleren hoe ze het willen. 'Ja Rachid, de sneeuw smelt hé.'