We zingen bijna dagelijks. Om het zangmoment eens op een andere manier aan te pakken maakten we deze huisjes.
We hebben verschillende kleuren huisjes. In elk huisje woont iets of iemand. Daarover gaat het liedje dat we zingen. Vb.: In het blauwe huisje wonen twee handjes. Dan zingen we ‘handjes draaien’. "Kijk, welke kleur heeft dit huisje? Wie woont er in dit huisje? We zullen eens kijken. Ooh kijk, een kikker. Kennen jullie een liedje over een kikker? Of gaan we een liedje zingen voor de kikker?"
Elk liedje wordt afgesloten door dag te zeggen tegen het dier of voorwerp. "Daag schaapje, tot de volgende keer."
Afhankelijk van de tijd en het welbevinden van de kinderen zingen we enkele of alle huisjes.