Kriebelbeesten
Aanleiding

Dankzij het lente zonnetje trekken we vaker naar buiten. Een groep kinderen observeert heel geconcentreerd een regenworm die kronkelt door het gras.

Verloop

Observeer de kinderen. 'Je vindt het niet leuk dat de regenworm zo snel weg is hé, Gitte? Hoe kunnen we beter naar hem kijken?' Daag de kinderen uit om zelf oplossingen te zoeken. 'Léon, jij wil erop gaan staan om hem tegen te houden. Wat denken jullie daarvan?' 'Gitte, jij wil de worm in een potje vangen. Hoe kunnen we dat doen?' Laat kinderen hun plan niet uitvoeren voordat je het besproken hebt. Dierenleed vermijden we ten stelligste.

'Leg een groot blad vlakbij een dier. Wacht tot het erop kruipt. Plaats de pot erover en draai het voorzichtig om met het blad als deksel.'  Hou de dieren tijdelijk in een pot opdat je ze beter kan bestuderen. 'Wat zie je?' 'Neen, je mag niet schudden met de pot. Dat is niet fijn voor de dieren.' Laat de dieren vrij door de pot langzaam neer te leggen opdat ze er op hun eigen tempo uit kunnen gaan.

Variaties

Bied een pincet aan om insecten te vangen zodra kinderen deze handeling onder de knie hebben. 'Niet te hard knijpen, Lies.' 

Daag kinderen uit om hun favoriete beest na te maken in natuurmaterialen. 'Welk beest heeft Juliette gemaakt?' 

Pedagogische en andere aandachtspunten

Kinderen komen tijdens deze activiteit in een uitgesproken 'machtspositie'. Ze zijn veel groter en sterker dan de dieren in kwestie en kunnen heel wat bepalen. Dit is dan ook een uitgelezen moment om te kijken hoe kinderen hiermee omgaan en bij te sturen waar nodig. 'Een respectvolle houding' kan hier heel concreet gemaakt worden.

Je hoeft dieren niet te verpersoonlijken. 'Hij gaat nu naar zijn huis terug.' of 'Ze zal vast verdrietig zijn nu ze hier alleen zit.' Laat kinderen feitelijk observeren.

Ingezonden door IBO 't Loavertje Blankenberge (Buitenschoolse Kinderopvang 't Loavertje) – 18 april 2016.
Evaluatie
1. Wat vonden de kinderen van de speelactiviteit? Waaraan zag je dit?
2. Wat zou je opnieuw/meer doen?
3. Wat zou je anders doen?
4. Welke activiteit sluit hier op aan en kan je hierna doen?
Evaluatie
1. Wat vonden de kinderen van de speelactiviteit? Waaraan zag je dit?
2. Wat zou je opnieuw/meer doen?
3. Wat zou je anders doen?
4. Welke activiteit sluit hier op aan en kan je hierna doen?
1
2
3
4
5
6